Fijne Vaccindag!
De wekker gaat pas over drie uur, maar ik ben al wakker. Het is vandaag dé grote dag en ik heb zolang naar deze afspraak uitgekeken dat ik bang ben om me te verslapen. Ik besluit maar wakker te blijven totdat de wekker gaat.
Vandaag komt het moment dat ik één jaar en twee maanden, dat voor het merendeel bestond uit angst, verdriet en eenzaamheid, hoop te laten wegprikken. Helaas nog niet volledig, maar de eerste van de twee Coronavaccins die ik ga krijgen zal me gevoelsmatig al richting halverwege de uitgang van die ellendige ‘tunnel’ duwen. Halverwege de ‘tunnel’ zal het vast al aangenamer voelen dan aan het begin van die ‘tunnel’.
Ik besluit maar lekker vroeg op te staan en eerst uitgebreid te gaan douchen. Ik föhn zelfs uitgebreid mijn haar, met de gedachte dat áls er vandaag iets misgaat bij het zetten van het vaccin en ik in het ziekenhuis moet blijven, in ieder geval mijn haar goed zit voor de komende tijd. Want tja, het oog wil ook wat en je weet nooit wie je tegenkomt.
Het voelt vandaag eigenlijk een beetje alsof ik jarig ben, want mijn telefoon en mailbox stromen al vroeg vol met berichten van familie en vrienden om mij deze dag succes te wensen met het laten zetten van het vaccin.
De enorme pijl op het matrixbord langs de weg richting de ‘Ziekfabriek’ geeft al aan waar ik moet zijn. Al snel zie ik overal mensen staan die mij de weg wijzen. Zelf nadenken lijkt vandaag echt niet nodig.
Bij de ingang staan wat van mijn ‘collega-patiënten’. Iedereen is zo opgewekt, dat het lijkt alsof we vandaag allemaal de hoofdprijs van de Staatsloterij mogen komen ophalen.
Uiterst vriendelijke- en opgetogen zorgverleners prikken mij en al mijn collega- patiënten alsof ze ter plekke ons leven redden. En misschien is dat eigenlijk ook wel zo.
Na een rusttijd van een kwartier na het krijgen van het vaccin, meld ik me nog even bij een voor mij bekende nefroloog die bij de groep mensen hoort die toezicht houdt op de net gevaccineerde mensen. ‘Wat leuk jou hier te zien’ zegt de nefroloog mij, waar ik een beetje om moet lachen, want ‘leuk’ is niet het gevoel dat alles wat met Corona te maken heeft bij mij opwekt.
Ik loop richting de uitgang van de ‘Ziekfabriek’ en daar bij de deur laat ik ‘m achter: die enorme denkbeeldige rugzak vol met opgebouwde angst van dat lange Coronajaar. Ze mogen ‘m houden, ik ben er klaar mee. Het was een teleurstellend jaar dat nooit nutteloos is te noemen, maar dat ik echt anders zou hebben besteed als ik had kunnen kiezen. Weg angst, vanaf nu wordt het leven weer een beetje meer van mij.