Wacht
kamer
gesprekken
‘Marlous, hoe houd je dat al ruim 17 jaar vol zo’n leven dat zich voor een groot gedeelte in het ziekenhuis afspeelt?’ krijg ik weleens als vraag.
Dat is natuurlijk geen gekke vraag, maar het is eigenlijk hetzelfde als dat wanneer ik aan jou zou vragen hoe je het in godesnaam volhoudt om dag in dag uit te werken.
Er zijn beroepen waar ik best jaloers op zou kunnen zijn, maar bijvoorbeeld een baan als loketmedewerker van Het Stadsdeelkantoor van Gemeente Amsterdam zou mijn hart ook niet sneller van gaan kloppen.
Wacht
kamer
gesprek
In de wachtruimte van de ziekenhuisapotheek
Ma, heppie honger?
-Nee hoor jongen.
Moet u een krentenbol?
-Nee, dank je.
Niet zo’n lekkere bol?
-Nee hoor, dank je.
Wilt u geen lekker happie krentenbol?
-Nee dank je, dat hoeft echt niet.
Tis een lekkere bol hoor.
Kijk, hier is ‘ie. Wat ziet ‘ie er lekker uit hè ma?
Kijk ma, ik neem er een lekker happie van.
Lekker hoor. Mmmm.
Ma, zullen we hem echt niet delen?
-Ok, geef mij maar de helft.
En ma, hoe vind je ‘m? Heerlijk zeker hè ma?
-Ja lekker hoor.
Goed zo ma. We gaan zo naar huis ma. En dan gaan we even een dutje doen. Want we zijn moe hè?
Ach lieve mevrouw, ik weet het inmiddels ook: het leven is geen krentenbol.
Wacht
kamer
gesprek
In de centrale hal van het ziekenhuis
‘Godverdomme achterlijk wijf, hoe dom ben je wel niet?’
Terwijl ik op een bank in de centrale hal van het poli-gebouw van het ziekenhuis zit, galmen deze woorden door de grote ruimte die tjokvol mensen zit.
De fraaie uitspraak komt uit de mond van een man die samen met een vrouw tegenover mij zit. ‘Stomme trut, kan je niet nadenken ofzo? Je bent echt niet wijs’.
De vrouw blijft opvallend rustig en antwoordt: ‘Ja, sorry, ik wist het niet.’ De man gaat verder met de complimenten richting de vrouw die naast hem zit.
Wacht
kamer
gesprek
Geweldig genoten.
In de wachtruimte van de longpoli:
Arts: ‘Volgende patiënt.
...... Mevrouw Duyvis
........Is hier een mevrouw Duyvis?’
Stem van andere patiënt:
‘Nou hoort ik dat er hier een fuif is’.
Ik begin te lachen en de arts kijkt mij lachend aan.
Wat heerlijk dat er mensen zijn die hardop in de wachtruimte zeggen wat ikzelf ook dacht, maar wat ik in deze setting met ernstig zieke patiënten nooit had durven zeggen.
Wacht
kamer
gesprek
Het kan me aan m’n reet roesten
Op de poli van het ziekenhuis leg ik mijn patiëntenpas onder het scanapparaat om mijzelf in te checken voor de afspraak die ik deze dag heb staan.
Nou ja ‘pas’, het verdient het woord ’pas’ eigenlijk niet, want het is meer een vergaan geplastificeerd stukje papier.
Wacht
kamer
gesprek
Koekoek
Arts: ‘mevrouw Koekoek’
‘Is er hier een mevrouw Koekoek?’
‘Mevrouw Koekoek? Geen mevrouw Koekoek hier?’
En daar steekt een vrouw in de wachtkamer eindelijk haar hand op. Met deze achternaam in deze situatie is het nu niet kijken óf iemand dé opmerking maakt, maar is het slechts wachten op wie ‘m gaat maken...
Wacht
kamer
gesprek
In de wachtruimte bij het lab