WAchtkamer gesprekken
‘Marlous, hoe houd je dat al ruim 17 jaar vol zo’n leven dat zich voor een groot gedeelte in het ziekenhuis afspeelt?’ krijg ik weleens als vraag. Dat is natuurlijk geen gekke vraag, maar het is eigenlijk hetzelfde als dat wanneer ik aan jou zou vragen hoe je het in godesnaam volhoudt om dag in dag uit te werken.Er zijn beroepen waar ik best jaloers op zou kunnen zijn, maar bijvoorbeeld een baan als loketmedewerker van Het Stadsdeelkantoor van Gemeente Amsterdam zou mijn hart ook niet sneller van gaan kloppen.
Mijn baan als patiënt is geen eigen keuze en ik weet zeker dat als jij een geldboom in de tuin zou hebben gehad, dat je dan ook je tijd anders zou besteden. Soms is: ‘Het is wat het is’ het meest geschikte antwoord. Acceptatie van de situatie vind ik altijd een overdreven verwachting, maar laten we zeggen dat ik er me erin heb berust.
Al ruim 17 jaar rondhangen in ziekenhuizen; je zou mij er bijna van gaan verdenken dat het mijn hobby is.
Al vrij snel besloot ik als patiënt om ‘de lol’ van het ziekenhuisleven proberen in te zien.
‘De lol?!’ hoor ik je bijna denken, waarbij je vast denkt dat ik gek geworden ben.
Een ziekenhuis is een verzamelplaats van bijna alleen maar verdriet, leed, angst en ongeloof.
Als je je daarop zou richten, dan draai je door.
Ik probeer al die jaren te kijken naar de ‘grappige’ situaties. Vorig jaar bedacht ik om andermans ‘wachtkamergesprekken’ op te schrijven. Een wachtkamer, je weet wel, zo’n plaats waar je VC (Voor Corona) met al je medepatiënten bil aan bil soms úren zat te wachten op een onderzoek of een gesprek met een arts. Je zou het je nu bijna niet meer voor kunnen stellen.
Als je goed naar de gesprekken in de wachtruimte luistert, zijn het net allemaal korte toneelstukjes.
De gesprekken soms zo verdrietig, maar vaak ook onverwachts grappig of aandoenlijk.
Ik heb er nog een paar kunnen ‘vangen’ zo VC.