top of page
Met je dog op de catwalk

Ik laat mezelf uit bed glijden en grijp mijn Ma Flodder-vroeg-in de morgen-eerste uitlaatronde-kloffie bij elkaar.

De oncharmante joggingsbroek, capuchontrui, onploft haar in een staart en Uggs.

Leco zal me verafschuwen.

Wat een genot; van bed, badkamer, woonkamer, naar voordeur. Slechts een paar passen zonder trap te hoeven nemen. Een PH-vriendelijk huis.

Hondenkoekjes, poepzakjes, mobiel, huissleutels en hond.

Klaar. Even een diepe teug lucht om mijzelf op te peppen voor de wandeling.

Nog bij de voordeur krijg ik te maken met een hond die bang is voor stadse geluiden en wild blijkt te worden van een overkill aan geuren. ‘Provinciaaltje’ zeg ik haar zachtjes.

Trekken, blaffen, piepen. ‘Denk aan de hondentraining, lijn los, stilstaan, draaien, belonen’. Vergeet het, ik heb vannacht te weinig uren gemaakt voor deze opvoedgrappen.

Ik voel me een bejaarde die een rollator voortduwt waar de rem nog opstaat.

Koekje na koekje gooi ik in de strot van Tips. Alleen op deze manier halen we het eind van de straat.

‘Kijk Tips, groen. Kijk daar. I-de-ale plek voor jouw plas en kak’.

‘Niet?’ Haar hondenogen spreken; ‘ Gek wijf, denk je heus dat ik het daar ga lozen? Je ziet toch ook wel dat ‘m dat niet gaat worden daar op die 2 cm2?’

‘Ok, ok, het stelt inderdaad weinig voor die drie grassprieten’.

Sjokkend en sleurend ga ik verder de buurt in.

‘Kijk Tipslala. Een boom! Een boom met aarde eromheen, te gek!’

‘Ja, tut, dat zie ik ook wel’ zie ik Tips denken.

Hoopvol loop ik richting de boom en laat mijn toverspreuken op Tips los.

‘Doe plas, doe plasje, plasje, plasje. Doe-hoe plassie, plahahahassie’. O ja en een lekker ka-hakkie.

Tijdens de puppiecursus van een jaar geleden kreeg ik te horen dat ik niet zoveel moest lullen tegen het beest. Op dat gebied ben ik al zéker vooruit gegaan.

Een paar stappen verder is het Frederiksplein.

Ik word ineens overvallen door een klein moment van geluk. Het plein dat jaren geleden niet meer was dan een te onwijken, obscure hangplek voor intimiderende junks en alcoholisten, blijkt een geslaagde metamorfose te hebben ondergaan.

Gesnoeide bomen, kleurige planten, schone looppaden, mooie straatlampen en twee groen wordende velden is het resultaat.

Op de velden zie ik enthousiast spelende honden en druk pratende bazen.

Ik nader de groep en blijf vanaf een korte afstand staan kijken.

Tips kijkt te verheugd om rustig te blijven observeren vanaf de zijkant van het veld.

Ik laat haar los, loop mee en voel me als een moeder die haar kind voor het eerst het schoolplein opstuurt.

Ik maak een innerlijke vreugdedans als ik zie dat Tips haar behoefte doet en als een dolle met de andere honden rent en speelt en een overactieve, kwispelende staart laat zien. Een hond in de stad blijkt dus helemaal niet zo raar te zijn als ik dacht.

Ik gris een boterhamzakje uit mijn jaszak en buk om de warmgedraaide drol uit het gras te plukken. Poep opruimen hoort erbij, maar ik haat het bukken dat daarbij komt kijken. Een simpele beweging, maar ik kan het niet. Ik kan het steeds slechter. Hijgend en duizelig kom ik overeind.

 

Ik ga bij de groep baasjes staan. De mensen lijken zo van de catwalk af te komen. Ik zie dat ik uit de toon val.

De mannen en vrouwen zijn gehuld in mode die zelfs de meest populaire modebladen nog niet hebben gehaald. Of heb ik die uitgaves gemist?

De hipheidsfactor is hoog. De groep lacht vriendelijk naar me, maar ik zie dat ik van top tot teen word bekeken. Het is overduidelijk dat ik zwaar underdressed ben.

Als blikken konden kleden, dan had ik hier nu op hoge hak en in de krul gestaan. Op mijn outfit word ik niet aangesproken, maar er volgt wel meteen het verwachte ‘Wat heb je een rood gezicht’.

Ik was net blij dat ik het uitlaatprobleem naar de achtergrond had geschoven, blijkt er direct een nieuw issue om de hoek te komen kijken.

Verdorie, moet ik me al om half 8 ’s ochtends druk gaan maken om mijn outfit en begint het gezeik over mijn afwijkende kleur nu al?

Ok, die outfit zou aan gewerkt kunnen worden, maar mijn door het medicijnen roodgekleurde hoofd wordt nooit en te nimmer fashion.

‘Bekijk het mooi’ denk ik. Ik moet me erbij neerleggen dat ik voor acht uur ’s ochtends niet in staat ben om mezelf om te toveren tot een diva. En vergeef me, ik kom vers uit de Vinex. Geef me even tijd om weer te acclimatiseren.

Ik bombardeer mezelf meteen tot sloeber van de buurt.

bottom of page