What's up doc?
Geschreven 2018
De Formule
Je herinnert je het vast ook nog wel, die dag dat je na je transplantatie eindelijk het ziekenhuis weer mocht verlaten. Daar ging je met je nog niet herstelde lijf, je hoofd nog vol met gedachtes en je tas vol met medicatie én een berg folders. Geef maar toe, naast die belachelijke hoeveelheid aan pillen die vanaf je operatie bij je horen 'tot de dood ons scheidt', was je vast ook behoorlijk onder de indruk van ál die 'do's and dont’s' die op je afkwamen als strontvliegen.
Ik heb weer even Google moeten inzetten als hulplijn, want nu zes jaar na mijn dubbele longtransplantatie en bijna twee jaar na mijn niertransplantatie moet ik bekennen dat die opgelegde strenge leefregels inmiddels iets verder van mij afstaan dan in het begin. Met één druk op de knop komt er weer een pittig lijstje 'néééé, af, foei, mag niet, verboden, vergeet het maar, schrijf het maar op je buik, nooit meer’ voor mijn neus in beeld. Met mijn reactie “oh gut, dat is waar ook” tijdens het weer lezen van de leefregels verklap ik dat ik, ondanks mijn ijzeren discipline, her en der de leefregels ietsje heb omgevormd naar mijn eigen leefwereld. Dit alles uiteraard op een verantwoorde manier.
Ik heb de afgelopen jaren gemerkt dat elk ziekenhuis, elke arts, elke verpleegkundige en elke patiënt anders omgaat met de regels. De ene persoon is daarin strenger dan de andere. In de loop der jaren heb ik, zeker ook in overleg met artsen, mijn eigen ‘formule’ samengesteld. Om mij geen slaaf te willen voelen van de leefregels, ben ik op bepaalde gebieden minder streng geworden voor mijzelf.
‘Ja, fijn, maar wat houdt dat dan in? zal je denken.
Nou ik kan je vertellen dat ik mijzelf echt weleens/regelmatig/best vaak/zo vaak mogelijk trakteer op een avond sushi in een heel fijn restaurant, zo eet ik af en toe met veel plezier een niet tot schoenzool doorgebakken biefstuk én word ik me toch een partij gelukkig van dat witte pistoletje met verse filet americain dat ik één keer in de zoveel tijd eet of dat gigantische bord met carpaccio.
Waar ik op het gebied van voedsel wellicht een risico neem, neem ik dat vaak op andere gebieden dan juist weer niet.
Hygiëne is bijvoorbeeld een punt waar ik ontzettend veel belang aan hecht. Dat vind ik bij mijzelf meer dan belangrijk, maar bij anderen zeker niet minder.
Alsof ik smetvrees heb loop ik de godganse dag rond te sprayen met een alcoholspray, worden wegwerpdoekjes er in niet erg milieuvriendelijke hoeveelheden doorheen gewerkt en worden mensen om mij heen bijna de hele dag ingebalsemd met hygiënische handgel, zéker de kinderen die nog in de ‘dikkegroenesnottenbellenuitdeneushangende’ fase zitten en die toch niet geheel virusvrij zijn. Het liefst zou ik iedereen die ik tegenkom op het moment dat ik een tram neem in mijn woonplaats Amsterdam van onder tot boven ontsmetten, maar ja, dat is zelfs voor Amsterdamse begrippen een beetje te raar.
Waar ik ook heel strikt in ben is mijn medicatie. Pillenbakken vullen is bijna een militaire operatie. Ik ben daarin zo secuur, dat ze er op een verpleegafdeling nog wat van zouden kunnen leren.
Voorraden zijn altijd perfect in orde. Ik check check dubbelcheck mijn door mijzelf gevulde pillenbakken. Ik weet precies wát ik slik, ik weet precies waarom ik iets slik en zorg dat ik niets aan het toeval overlaat als het gaat om de inname van de pillen. De kans dat er dus iets bij mijzelf met de medicatie misgaat is vrijwel nihil.
Tijdens ziekenhuisopnames eis ik dus dat ik alles in eigen beheer kan hebben en wordt daar moeilijk over gedaan, dan komt het loeder in mij naar boven en dan word ik opstandig en onmogelijk.
Voorderest zijn er nog tig punten waar je rekening mee moet houden in je nieuwe ‘geronoveerde’ leven en daarin moet eenieder zijn of haar weg vinden vind ik. Voor de ‘doe, durf of kan jij dit en dat niet?!’- of de juist ‘jemig joh, dat is wel héél onverstandig’ opmerkingen van medegetransplanteerden sluit ik mij tegenwoordig maar voor af. Na 15 jaar ziekenhuiservaring heb ik geleerd dat ik mij vooral moet houden aan waar ik mij goed bij voel.
Ik heb mijn eigen formule samengesteld uit advies van artsen en verpleegkundigen in combinatie met mijn eigen gezond verstand. En dat laatste is nou net iets waar ik, na al ruim 15 jaar patiënt als beroep te hebben en bezit van een onbetrouwbaar lichaam, nou nog wél op vertrouw. En dat gaat mij meer dan goed af.