Kamer 5 staat er aangegeven naast mijn nummer op het scherm.
Ik ben bij het lab van het ziekenhuis voor de gebruikelijke check van mijn nier ‘Maartje’ en ik ben al aan de beurt. Sinds Corona zijn de enorme wachttijden bij het lab nagenoeg verdwenen. Dat is dan ook wel het enige voordeel dat ik kan bedenken van de hele Coronatijd.
Ik loop naar kamer 5, waar ik enthousiast word begroet door een hele aardige prikdame.
‘Meid wat ruik jij heerlijk’ zegt de prikdame
Ik glimlach en zeg: ‘Dank je wel’ en denk: ‘Gelukkig maar, want het is mijn absurd dure lievelingsparfum van Skins.’
‘Ga lekker zitten’ zegt de vrouw mij op een manier alsof mij een plek wordt toegewezen in een fantastisch restaurant.
Ik overhandig haar mijn labformulieren en geef meteen aan dat de stoel gedraaid moet worden voor het bloedprikken, omdat ze vanwege mijn nog aanwezige shunt niet in mijn linkerarm mag prikken.
Ik vertel ook dat ik geprikt wil worden met een Vlindernaaldje, omdat ik moeilijke vaten heb en daardoor lastig te prikken ben. Ik wijs aan waar ik wel goed te prikken ben, maar de dame is zo zeker van haar prikkunsten dat ze aangeeft dat ik geen tips hoef te geven, omdat het prikken haar wel gaat lukken.
‘Mag ik vragen waarvoor je dit allemaal moet laten prikken?’ vraagt ze voorzichtig, terwijl ze kijkt naar het pakketje papier in haar handen dat volstaat met te bepalen bloedwaardes.
Ik vind het lief dat ze dit vraagt.
Ik bedenk snel of ik voor de zo kort mogelijke versie ga van mijn verhaal of dat ik de Pulmonale Hypertensie er ook nog even ingooi.
Ik kies voor de laatste optie.
‘Ik kwam hier in 2003 binnen als patiënt met Pulmonale Hypertensie, maar ik heb inmiddels nieuwe longen én een nieuwe nier’ begin ik de dame zo luchtig mogelijk te vertellen. Ik let wel op dat ik het niet té luchtig breng, want ik hoor regelmatig dat ik mijn verhaal zo luchtig en positief vertel, dat het vaak lijkt alsof ik het blijde nieuws vertel dat ik de Postcodeloterij van een paar miljoen heb gewonnen, maar mensen vervolgens in shock zijn na het aanhoren van mijn medisch traject.
‘Oh joh, zat je dan bij dokter House?’
Ik antwoord haar dat ik niet bij dokter House zat, maar bij dokter Sprankel.
‘Ah, lieve Sprankeltje. Dat is zo’n goeierd. Die zag ik toevallig nog vorige week fietsen met zijn kind’ gaat ze verder
‘Daar hebben we nog een fan’ denk ik meteen
‘Ja, fijn mens hè? Hij is gelukkig nu nog steeds mijn arts’ zeg ik erachteraan. Ik ben ook groot fan van hem hoor, dus ik snap je’.
Net zoals dat de vrouw nieuwsgierig is, ben ik dat ook; ‘Je kent al die artsen dus. Heb je op de longafdeling gewerkt?’
‘Nee meid, maar ik loop hier al zolang rond dat ik iedereen wel ken’ zegt ze mij
“Hé maar vertel eens, hoe heet je eigenlijk? Ik zie natuurlijk alleen een nummer en een achternaam, maar ik wil graag weten wat je voornaam is”.
“Ik heet Marlous” antwoord ik
Nadat ze het vraagt besef ik dat er in de 19 jaar dat ik hier al kom, nog nooit iemand bij het lab is geweest die mij mijn voornaam heeft gevraagd. En ik ben er juist zo dol op wanneer ze mij in het ziekenhuis Marlous noemen i.p.v. mevrouw de Nerée. Met mijn voornaam voel ik me minder patiënt en niet een wandelend medisch dossier.
Wat een leuk mens en ze kan ook nog eens steengoed prikken, want wat anderen vaak niet lukt, lukt haar wel; ze prikt in één keer goed.
‘Jeetje Marlous, jij hebt dan wel een heel traject achter de rug zeg’ concludeert de prikdame.
Bij dit soort opmerkingen voel ik me altijd wat ongemakkelijk. Ik weet na al die jaren nog steeds niet zo goed hoe ik daar het beste op kan reageren.
Ik praat er meestal wat overheen en maak maar grapjes, omdat ik mijzelf niet wil laten gaan door te verklappen dat het traject soms aanvoelde als de hel en nog steeds niet altijd voelt als ‘Luilekkerland’.
‘Nou Marlous, dat zijn heel wat buisjes die ik bij je heb afgenomen. Ik stuur ze meteen op. Ik wens je ontzettend veel succes en vooral ook veel plezier met alles. Dat het je heel goed mag gaan’ zegt ze als laatste
‘Dank je wel en dank je wel voor het goede prikken. Fijne dag’ antwoord ik haar, terwijl ik mijn jas en tas pak.
Na het prikken loop ik de kamer uit naar de lift.
Aangekomen bij de lift schrik ik, want ineens denk ik: ‘Oh shit, nou ben ik helemaal vergeten te vragen hoe zij heet'.
Een Lief lab mens